Klik hier, als links het navigatiemenu ontbreekt. |
|
De handelspas uit 1609, uitgereikt aan de Nederlanders. |
Pas in 1609 kwamen de eerste VOC schepen, de 'Rode Leeuw met Pijlen' en de 'Griffioen'
onder leiding van Jacques Groenewegen aan in Japan, in Hirado, waar de Nederlanders waren. De kooplieden die waren meegekomen,
Nicolaas Puyck en Abraham van den Broeck (als VOC vertegenwoordigers), hadden een brief
van Prins Maurits bij zich met het verzoek om de havens van Japan open te stellen voor
Nederlandse schepen en om handelsbetrekkingen tussen Nederland en Japan te beginnen. Samen
met Melchior van Santvoort brachten zij persoonlijk de brief (met de nodige geschenken)
naar de shôgun. In feite was dit de eerste hofreis van de Nederlanders. De shôgun stemde
toe en op 24 augustus 1609 ontving Jacques Groenewegen voor de Nederlanders de officiële handelspas. Men opende
direct een handelspost (factorij) op Hirado met Jacques Specx als eerste hoofdkoopman of
"opperhoofd" vanaf 1609. Hirado, een klein plaatsje op een eiland ten
noordwesten van Nagasaki, werd een belangrijke handelspost voor de Nederlanders tot 1641.
Daar hadden de Nederlanders nog wel de nodige bewegingsvrijheid, iets dat dramatisch zou
veranderen in 1641, met de 'verbanning' naar Deshima.
Onderstaande tabel geeft een overzicht van opperhoofden van 1609-1641 in Hirado. Een
complete lijst van opperhoofden (of opperkoopmannen) wordt gegeven in de pagina Opperhoofden op Hirado en Deshima.
De handel valt aanvankelijk nog wat tegen maar wordt in de loop van de tijd beter.
Lijst
van opperhoofden |
|
1609-1612 |
Jacques Specx |
1612-1614 |
Hendrick Brouwer |
1614-1621 |
Jacques Specx |
1621-1623 |
Leonardo Camps |
1623-1633 |
Cornelisz. van Neijenroode |
1633 |
Pieter van Santen |
1633-1639 |
Nicolaes Couckebacker |
1639-1641 |
François Caron |
Inmiddels heeft Tokugawa Ieyasu in 1605 plaats gemaakt voor zijn zoon Hidetada
(1579-1632), die shôgun blijft tot 1623. Tokugawa Ieyasu houdt echter tot zijn dood
(1616) wel de touwtjes in handen. De Engelsen krijgen ook een handelspost op Hirado en
William Adams treedt in 1613 voor 2 jaar in dienst bij de Engelse East India Company. Hij
overlijdt na een ziekbed op 16 mei 1620 op zijn landgoed in Japan. Hij is van grote
betekenis geweest voor de Nederlandse en Engelse betrekkingen met Japan.
Onder het bewind van Hidetada begint een grootscheepse vervolging van de Christenen. De
kerken werden gesloten en de missionarissen in de ban gedaan. De "martelarie"
van 1622 in Nagasaki is bekend geworden door beschrijvingen van Melchior die toen al 7
jaar in Nagasaki woonde en de meeste mensen kende. Hierbij werden de 55 Christenen levend
verbrand. Tijdens het bewind van de kleinzoon van Ieyasu, Tokugawa Iemitsu (1604-1651),
shôgun tot het eind van zijn leven, werd er nog een schepje boven op gedaan en werden er
door het hele land vervolgingen ingesteld. Het land wordt zeer onrustig en bijv. in
Shimabara brak in 1637 een opstand uit van christelijke boeren tegen de landheren wegens
afpersing en onderdrukking. Een opstand die aan duizenden mensen het leven kost. Als
gevolg hiervan komen er allerlei maatregelen, die er op neerkomen dat het christendom
verboden wordt en alle vreemdelingen het land moesten verlaten. De Portugezen werden
verbannen naar het zojuist gemaakte kunstmatige eiland Deshima, terwijl de Hollanders nog
in Hirado konden blijven.
Met de bouw van Deshima werd al in 1634 begonnen. Het verhaal gaat
dat toen men aan de shôgun vroeg welke vorm het nieuwe eiland zou moeten krijgen, hij als
antwoord slechts met zijn waaier wuifde, met als resultaat dat Deshima de vorm van een
waaier zou krijgen.
Het was Tokugawa Iemitsu die in 1635 een wet afkondigde, de sankin-kôtai, waarin werd bepaald dat alle daimyô om de zoveel tijd een langdurig bezoek aan de shôgun, dus aan Edo moesten brengen, met hun hele huishouding. Daarna kon de daimyô weer terug naar zijn landgoed, echter met achterlating van vrouw en kinderen in Edo. Deze waren dus eigenlijk gegijzelden van de shôgun. In de praktijk kwam het er op neer dat men een jaar in Edo verbleef en dan weer een jaar op het eigen landgoed en omdat deze tochten zeer kostbaar waren, hadden de daimyô geen geld voor subversieve activiteiten.
Het kunstmatige eiland Deshima |
In 1639 moesten alle buitenlanders Japan verlaten, waaronder ook iemand als Melchior
van Santvoort, die toch al die tijd goede betrekkingen had onderhouden met het shogunaat.
Hij zou de laatste zijn van de opvarenden van De Liefde die Japan zou verlaten, maar ook
de Portugezen die op Deshima zaten werden het land uitgezet. In 1641moesten de
Nederlanders verhuizen van Hirado naar Deshima. Aanleiding van de verhuizing naar Deshima
zou zijn dat het Nederlandse opperhoofd François Caron een brandvrij stenen pakhuis had
laten bouwen in Hirado met op de gevel "A.D. 1639" (Anno Domini
oftewel In het jaar des Heren). Ofschoon men dit al eerder ook bij andere
gebouwen had gedaan, was het nu een reden om de Nederlanders (wat later) te
verbannen naar Nagasaki. Dit gebruik van de Christelijke jaartelling riekte
immers naar verspreiding van het Christendom. In november 1640 kreeg Caron opdracht de gebouwen met jaartallen
erop af te breken. Caron was zo slim om dit ook direct uit te voeren waardoor de schade
nog beperkt bleef. Wel moest Caron en zijn Japanse vrouw Japan verlaten en er werd
ingesteld dat het opperhoofd elk jaar vervangen moest worden. Op 10 februari 1641 (nog in
Hirado) werd Caron vervangen door Maximiliaen Le Maire en op 15 februari vertrok hij met
zijn vrouw en vijf kinderen. In maart kreeg Le Maire opdracht om ook de woonvertrekken af
te breken. Op 24 juni 1641 vertrok Le Maire naar Deshima bij Nagasaki en was Hirado
verleden tijd.
Nederland was nu het enige westerse land dat nog handel met Japan kon drijven. Ook China
had een kunstmatig eiland in de baai van Nagasaki toegewezen gekregen en was zo in exact
dezelfde positie als Nederland beland. Vanuit Deshima zouden de Nederlanders de komende
jaren handel drijven met Japan maar ook hun jaarlijkse tocht naar Edo uitvoeren om de
shôgun eer te bewijzen en geschenken aan te bieden. Deze jaarlijkse tochten zouden
voorlopig ook de enige gelegenheid zijn voor de Nederlanders om (anders dan met één van
de schepen) Deshima te verlaten. Omgekeerd was het Japanners verboden om Deshima te
betreden, uitgezonderd de handelaars, tolken en later enige dames van plezier.
kanji:
Toyotomi Hideyoshi = 豊臣秀吉; Tokugawa Ieyasu = 徳川家康;
Miura Anjin = William Adams = 三浦按針